1. Waar een wil is…

…is een weg. Kortom, Citroën wilde echt slagen in hun opzet. Noem het een prestigeproject, maar we begrijpen waarom Citroën woord wilde houden met een ë-C3 aan minder dan 25K. Binnen de Stellantis-portefeuille is Citroën namelijk het geknipte merk om budgetvriendelijke modellen aan te bieden die kunnen concurreren met de prijskrakers van BYD, Dacia en MG. Het gevaar daarbij is wel dat de €-wedloop kan resulteren in een kaalgeplukte auto waarmee je bovendien nauwelijks verder komt dan het volgende dorp. Niet zo in het geval van de Citroën ë-C3 die voor 23.300 euro toch al 326 kilometer ver geraakt, een mooie uitrusting krijgt en zelfs uitpakt met bijzondere kenmerken zoals een head-updisplay, een hydraulische ophanging en comfortstoelen. Meer nog, volgend jaar volgt een nog goedkopere elektrische versie die minder dan 20.000 euro zal kosten (al zal het rijbereik dan ook naar beneden duiken tot ongeveer 200 kilometer).

2. Het juiste platform

Neen, de ë-C3 staat niet op hetzelfde platform als de Peugeot e-208 of Opel Corsa Electric. De elektrische C3 is vanuit technisch standpunt een trapje lager gepositioneerd, maar dat hoeft voor de gebruiker geen voelbaar nadeel te zijn. De ë-C3 gebruikt een eigen uniek platform dat Stellantis speciaal heeft ontwikkeld voor modellen met kleine motoren, of in het geval van een elektrische aandrijflijn, voor een kleinere batterij. De 44 kWh LFP-accu (lithium-ijzerfosfaat) van de ë-C3 is trouwens niet zo complex en gebruikt minder zeldzame aardmetalen terwijl de laadcapaciteit toch nog meer dan behoorlijk blijft (tot 100 kW DC). En dat scheelt allemaal natuurlijk de spreekwoordelijke slok op een borrel. Om budgetredenen zullen we vanzelfsprekend in de toekomst dit platform nog tegenkomen bij Stellantis, onder andere voor de op stapel staande Opel Frontera.

3. Je hebt niet te kiezen

Of toch nauwelijks want de line-up is nog simpeler dan de menukaart in het Ikea-restaurant. Citroën voorziet slechts twee uitrustingsniveaus en twee opties (metaalkleur/gekleurd dak en een 11 kW-lader). Ook de koetswerkkleuren blijven beperkt tot vijf stuks. Verder is het what you see is what you get. Die aanpak heeft grote voordelen op niveau van het productieapparaat en ook het logistieke proces profiteert daarbij, waardoor de prijs laag kan gehouden worden. Citroën heeft zelfs geen configurator meer gebouwd, zo simpel is de opbouw van het gamma. Alweer een pak euro’s uitgespaard.

4. Hoe minder EV-verkoop, hoe beter

Ja, dat lees je goed. Want aan deze prijzen is de marge of de winst per verkochte EV natuurlijk niet geweldig voor het businessplan van Citroën. Daarom rekent het merk erop om een pak meer C3’s met verbrandingsmotor te verkopen, waar ze net iets meer geld aan verdienen en zo het EV-verhaal mee kunnen financieren. Concreet gaat het merk ervan uit dat mondiaal 30% van de verkochte C3’s een elektrische zal worden. Zeven op tien wordt dus een benzineversie. En als die er een beetje mee voor zorgen dat weer iemand betaalbaar elektrisch kan rijden, dan kunnen wij daar alvast perfect mee leven.