Als er één merk is dat graag teruggrijpt naar Franse rétro, dan is het wel Alpine… Maar DS Automobiles doet het eigenlijk ook niet slecht. Zo zien hun modellen er met een beetje verbeelding uit als nakomelingen van de klassieke Citroën DS, spelen ze schaamteloos de kaart van het comfort en worden ze overladen met Frans vakmanschap — point perle-stiksels of clous de Paris-patroontjes, iemand? Zoeken ze bij DS met andere woorden een nieuwe naam voor een uitrustingsniveau, dan hoeven ze gewoon maar even te bladeren door hun rijke geschiedenis…

Adieu, Performance Line

Maak dus kennis met de Pallas- en de Etoile-versies en komt vooral die eerste naam je bekend voor, dan is dat geen toeval. Moederkloek Citroën kleefde namelijk al in 1964 de Pallas-naam op de topversie van de oer-DS, waarmee het wilde verwijzen naar de Palace-titel die voorbehouden is voor de meest luxueuze vijfsterrenhotels. Reken dus meteen op een knappe uitrusting, al geldt de Pallas deze keer niet als topversie. Daarboven staat namelijk nog de Etoile — naar de vorige naam van de Place Charles de Gaule in Parijs: de Place de l’Etoile — die voortaan zal gelden als toppunt van het gamma.

DS doet dit natuurlijk niet zomaar want met deze zet wil het merk zijn aanbod gaan vereenvoudigen. Zo moeten dit voor alle modellen de enige twee uitrustingsniveaus worden, wat de boel niet alleen overzichtelijk houdt voor de klant maar ook wat efficiënter voor de fabriek. Dat zou dan meteen ook betekenen dat de sportief getinte ‘Performance Line’ uit het aanbod zou verdwijnen maar geef toe: zo’n verduisterde versies hebben misschien toch niet echt bestaansrecht binnen een merk als DS. Het eerste model waarbij we de omschakeling naar de nieuwe uitrustingsniveaus mogen verwachten is de DS 4, met ingang van juni dit jaar.