Je hebt het vast ook al gemerkt: er zijn in de laatste jaren best veel Chinese merken bijgekomen op de Europese markt. Die bieden doorgaans vooral zuiver elektrische modelletjes aan en doen dat liefst nog tegen zo’n lage prijzen, dat onze inheemse constructeurs worstelen om competitief te blijven. Daar slagen die Chinese fabrikanten in ondanks het feit dat ze al hun auto’s moeten verschepen uit het Verre Oosten… Dus stel je eens voor hoe goedkoop ze zouden zijn indien ze hier gewoon naast de deur van de band zouden rollen?

Chinezen zijn er om te blijven

Dat is een vraag die ze zich bij het Chinese Chery nu blijkbaar ook luidop aan het stellen zijn. In een interview met The Financial Times heeft de Britse baas van de groep, Victor Zhang, namelijk laten vallen dat Chery niet één maar zowaar twee Europese fabrieken uit de grond wil stampen. De ene komt te liggen in het Verenigd Koninkrijk en zal de rechtsgestuurde markten bedienen, waaronder waarschijnlijk ook Australië en Nieuw-Zeeland. De tweede fabriek moet dan weer ergens op het Europese vasteland gaan staan en zal zich ontfermen over de linksgestuurde markten. Een precieze tijdlijn geeft Zhang nog niet mee, maar beide fabrieken moeten ten laatste tegen het einde van dit decennium operationeel zijn.

Chery telt alvast twee merken onder zijn rangen die bestemd zijn voor de Europese markt: Omoda en Exlantix. De verwachting is dus dat het vooral modellen van die merken zouden zijn die dan in Europa gebouwd zouden worden, en Chery is trouwens niet alleen in die ambitie. Zo kondigde BYD een paar weken geleden nog aan dat het goedkeuring heeft gekregen voor de bouw van een Europese fabriek, en die komt in Hongarije te liggen. Het ziet er met andere woorden naar uit dat deze Chinese EV-merken hier zijn om te blijven.