Autorijden wordt weer net dat beetje complexer wanneer er kinderen in je leven komen. Dan hebben we het niet alleen over de extra plaspauzes waar je rekening mee moet houden, want voor je de weg op kan moet je kind natuurlijk op de juiste manier in je auto vastgesnoerd worden. Daarvoor zijn er kinderzitjes, zou je dan denken, maar het ene kinderzitje is natuurlijk het andere niet… Dat vraagt dus om wat onderzoek.

Wanneer moet mijn kind in een kinderstoel?

Laat ons bij de basis beginnen, want heeft je kind nog wel een kinderstoel nodig? Om dat te weten haal je best het meetlint boven, want de wet maakt een onderscheid op basis van de lengte. Zo moeten kinderen tot 1,35 meter verplicht gebruik maken van een kinderzitje, terwijl ze genoeg hebben aan de reguliere veiligheidsgordel vanaf ze de lengte van 1,35 meter of de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. Zo’n kinderzitje mag je trouwens zowel voor- als achterin de auto monteren, zolang de juiste bevestigingspunten voor het stoeltje aanwezig zijn.

Een regel is natuurlijk geen regel zonder zijn uitzonderingen. Dat geldt verrassend genoeg ook voor het veilig vervoeren van kinderen, of toch indien het niet om je eigen kinderen gaat. Zo mogen ze vanaf de leeftijd van drie jaar zonder extra zitje achterin, zolang het gaat om een incidentele verplaatsing door iemand die geen ouder is van het kind. Dezelfde uitzondering geldt ook wanneer je met je kind een taxi of een bus neemt, en wanneer er geen derde kinderzitje op je achterbank gemonteerd kan worden omdat er al twee zitjes vastgemaakt zitten. In die gevallen mag een kind vanaf de leeftijd van drie jaar dus gebruik maken van de gewone gordel, maar kinderen jonger dan drie jaar moeten wel in alle gevallen in de juiste kinderstoel.

Welke soort kinderstoel heb ik nodig?

Wat is dan precies de juiste kinderstoel voor jouw kind? Over het algemeen kan je ze indelen in de categorieën ‘babystoelen’, ‘peuterstoelen’ en ‘kinderstoelen’, waarbij babystoelen ruwweg geschikt zijn voor kinderen tussen 0 en 12 maanden, peuterstoelen tussen 9 maanden en 4 jaar en kinderstoelen tussen 3,5 jaar en 12 jaar. Fabrikanten duiden hun zitjes meestal echter aan door middel van groepen, en daarbij zijn groep 0 (tot 10 kilogram) en groep 0+ (tot 13 kilogram) de babystoelen. Groep 1 (9 tot 18 kilogram) betreft dan de peuterstoelen, terwijl groepen 2 (15 tot 25 kilogram) en 3 (22 tot 36 kilogram) de kinderstoelen zijn. Bij die laatsten gaat het doorgaans om verhogingskussens, terwijl je kind bij groepen 0 en 0+ steeds tegen de rijrichting in zit. In dat geval moet een frontale airbag natuurlijk wel gedeactiveerd worden indien je het stoeltje voorin monteert.

De richting waarin het kind zit is trouwens niet het enige verschil, want kinderzitjes verschillen soms ook op vlak van bevestigingswijze. Het meest courant zijn tegenwoordig stoeltjes die verankerd worden via zogenaamde Isofix-punten. Dit zijn universele haken die tussen de zitting en de rugleuning van je autozetels gemonteerd zitten, en waar je de stoel dus gemakkelijk op kan vastklikken. Zo’n Isofix-ankerpunten zijn echter pas verplicht bij nieuwe auto’s sinds 2014, dus vooral in oudere modellen durven die wel eens ontbreken. Daarom zijn er ook een aantal kinderzitjes die gewoon worden vastgemaakt door middel van de veiligheidsgordel, al zijn die doorgaans wel iets lastiger te monteren en soms ook minder veilig.

Niet elke stoel is even veilig

Over veiligheid gesproken: hoe weet je nu precies dat een kinderzitje beantwoordt aan de laatste veiligheidsvoorschriften? Daarvoor moet elk exemplaar voorzien zijn van een oranje label dat de Europese veiligheidsnorm vermeldt. De recentste van die normen zijn ‘ECE R44/04’ en ‘ECE R44/03’, en de vermelding ‘i-Size’ duidt eveneens aan dat het stoeltje conform is. Doorgaans zou je dus enkel zo’n zaken in de winkel mogen vinden, maar vooral indien je op zoek gaat naar tweedehands kinderstoeltjes is het opletten geblazen. Zo kom je misschien nog modellen tegen met ‘ECE R44/01’ of ‘-/02’ op het label, en die veiligheidsnormen zijn inmiddels verouderd. Bovendien is het belangrijk om te controleren of het zitje nooit gemonteerd zat tijdens een ongeval, want dit kan de structuur verzwakken.

Tot slot zijn er een paar zaken die je zelf kan doen om je kind zo veilig mogelijk te vervoeren. Trek bijvoorbeeld de dikke jas van het kind uit voor je het in een stoeltje plaatst, want anders zou er te veel speling tussen het kind en de gordels kunnen ontstaan. Zorg er ook daarbuiten altijd voor dat er nooit meer dan 1 centimeter speling is. Stop daarnaast zeker niet te vroeg met het monteren van de kinderstoel tegen de rijrichting in, want zo wordt de impact bij een aanrijding beter verspreid. Wettelijk gezien mag je kind al voorwaarts reizen vanaf het 9 kilogram weegt, maar het is aan te raden om het stoeltje tegen de rijrichting in te plaatsen tot het zeker 15 maanden oud is. Verder mag je nooit roken in een auto waar ook kinderen tot de leeftijd van 16 jaar in zitten. Dat is niet alleen gevaarlijk voor de gezondheid van je kind maar ook voor je portemonnee, want de boete kan oplopen tot wel 1.000 euro indien je erop betrapt wordt.