Special: 100 jaar Mini productie in Oxford

Mini Leyland Seneffe - Centenary

Een tour door heel Europa om alle vorige vestigingen te bezoeken, voor Mini is geen opdracht te groot. Vijf nieuwe Mini’s trokken van Novo Mesto in Slovenië naar Oxford en Autofans was er voor vijfhonderd kilometer bij.

Een Roadster S, een Cooper S, een Clubman, een Clubvan en een gewone Cooper begonnen twaalf dagen geleden aan hun reis. De roadtrip zou hen door twaalf landen brengen om alle acht vroegere vestigingen van Mini te bezoeken. 10 000 km door Europa, een gepast startschot om 100 jaar productie in de fabriek van Oxford te vieren.

Mini zelf is er nog maar sinds 1959 maar de fabriek in Oxford begon in 1913 een geschiedenis waar vandaag nog geen einde aan lijkt te komen. William Morris kocht de fabriek in 1913 en begon er massaproductie naar de stijl van Henry Ford. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de hele productielijn zelfs omgebouwd voor het produceren van vliegtuigen. Door de jaren heen heeft de fabriek vele naamsveranderingen en eigenaars gekend, van British Motor Company tot British Leyland tot zelfs Rover, maar het bekendste model dat daar ooit van de band rolde blijft nog steeds de iconische classic Mini.

Vijf nieuwe Mini’s - allen gebouwd in Oxford - vertrokken zo tien dagen geleden in München richting de eerste fabriek in Novo Mesto, Slovenië. Ondanks het barslecht Europese lenteweer trok het konvooi door Milaan, Malta, Portugal en Pamplona op naar het kleine Waalse dorpje Seneffe in de provincie Henegouwen waar tot 1982 ook een fabriek van British Leyland was gevestigd.

Vergeleken met de Mini productie in Australië, Italië en Zuid-Afrika was de fabriek in Seneffe grotendeels onbekend. Nochtans was Seneffe het productiecentrum voor een gigantische Europese markt en een van de laatst overlevende British Leyland fabrieken op het Europese vasteland.

Op piek capaciteit kon de fabriek 82.000 wagens per jaar produceren van uitstekende kwaliteit. Zo leverde de fabriek in Seneffe niet alleen aan grote delen van Europa maar zelfs aan de originele Britse markt terwijl deze aan het staken was. Deze factoren zorgde voor een ongelofelijk lucratieve jaren 70 in de fabriek, de voornaamste reden waarom de productie in Seneffe nog voortging nadat het in Italië en Spanje al lang gedaan was.

In 1965 werd in het kader van BMC’s nieuwe marketingstrategie British Motor Corporation Belgium S.A. gevormd die onmiddelijk de reeds bestaande fabriek in Seneffe zou overnemen. Twee jaar eerder had de Belgische MG-Morris importeur de fabriek opgericht met een capaciteit van slechts 60 wagens per week. Onmiddellijk na de overname door BMC werd de capaciteit van de fabriek verdubbeld en werden er prompt 300 mensen bij aangenomen, schitterend nieuws voor de regio die in een economisch dipje zat na het wegvallen van de mijnactiviteit.

Na twee jaar produceerde de fabriek al 60 wagens per dag. Om de importtaxen te omzeilen werden ondertussen steeds meer onderdelen in België zelf gemaakt, tegen eind jaren 70 was elke wagen die in Seneffe van de band rolde zelfs voor 60% Belgisch.

Eind jaren 60 ging British Motor Holdings samen met Leyland Motor Corporation en zou Seneffe een nog belangrijkere rol gaan spelen in de Europese strategie van het Britse automerk. In de lente van 1969 werd de totale oppervlakte van de fabriek zelfs vergroot van 17.000 naar een immense 52.000 km2. In de volgende drie jaren rolden er per jaar 80.000 wagens van de band, zo maar eventjes 30 keer meer dan 1965. In 1970 begon de bouw van het aanliggende distributiecentrum dat ervoor zou zorgen dat de klant zijn wagen aanzienlijk vlugger in ontvangst zou nemen. Tegen het einde van 1973 kon het centrum zelfs 8500 wagens stockeren. Zo werd Leyland Industries Belgium de vijfde grootste auto exporteur in het land op een indrukwekkend korte tijd. Concurrenten zoals Ford, General Motors en Renault waren immers al bezig in België sinds 1920 en 1930.

Toch was de vijfde plaats nog niet genoeg voor Leyland, in 1974 begonnen ze nogmaals met een uitbreiding van het distributiecentrum waardoor de totale capaciteit werd vergroot naar 16.000 wagens. In 1976 kon de fabriek in Seneffe zelfs 500 wagens per dag inspecteren en leveren naar klanten in heel de Benelux en Frankrijk. Op dit moment werkten er zo’n 3000 mensen, 2800 meer dan nog geen tien jaar eerder.

Veel informatie over welke modellen er in Seneffe geproduceerd werden voor 1971 is er spijtig genoeg niet. In het begin van de jaren 70 werd de fabriek voornamelijk ingeschakeld voor het produceren van de Mini 850, 1000 Clubman en de 1275 GT. In 1977 werden er zelfs special editions gemaakt speciaal voor de Europese markt op het vasteland. De kopers in de Benelux wouden onder meer een dak van vinyl, zachtere zetels, sportievere wieldoppen, racing stripes en nog betere kwaliteit.

De Mini 1100 Special was zo’n model exclusief aan Seneffe. Ook al had hij dezelfde 1089cc motor als de limited edition 1100 Special van het Verenigd Koninkrijk mogen we de twee toch niet met elkaar vergelijken. De Europese Mini 1100 Special was geen limited edition maar een volwaardig seriemodel gebaseerd op de Clubman maar met een conventionelere voorkant, zachtere zetels en een breder aanbod van kleuren. Er werden in totaal 73.573 exemplaren van geproduceerd.

Eind jaren 70 begon het tij echter te keren naar de slechte kant. Het steeds verslechterende British Leyland probeerde in 1978 te fabriek te verkopen aan General Motors zonder succes. Dit was het eerste jaar dat de productie daalde. Eind 1978 tekende de fabriek zelfs een verlies op van 55 miljoen Belgische franken. In 1979 steeg dit naar 132 miljoen met nog grotere verliezen eind 1980. Op 28 januari gebeurde waar de duizenden werknemers voor vreesden, British Leyland zou de fabriek sluiten waardoor 2200 werknemers in België hun baan zouden verliezen.

De ontevredenheid in het land was immens groot en de vakbonden waren niet te spreken over hoe British Leyland de laatste jaren de fabriek de grond had ingeboord. De haat tegenover British Leyland en de hele regering Tatcher was immens, 2000 werknemers blokkeerden de fabriek en verhinderden dat afgewerkte wagens het domein zouden verlaten. Ze zouden zelfs een aantal wagens hebben gesaboteerd door het ‘vergeten’ van beschermende plastieken onderdelen achter de deuren. Er zouden ook enkele wagens ‘uit zichzelf’ in het aanliggende kanaal zijn gerold.

In haar 17 jarige geschiedenis werd de fabriek in Seneffe jaar op jaar tot de beste verkozen. Ongekende werkwilligheid terwijl de anderen staakten en uitstekende kwaliteit waren kenmerken van de fabriek. Toch werden in maart van 1982 zonder boe noch ba alle 2200 werknemers op straat gezet.

De fabriek staat er nog, uitstekend bewaard. Vandaag de dag is ze opgedeeld en onderverhuurd aan andere bedrijven. Buiten staat nog steeds het gigantische bord waar mits wat moeite ‘Leyland Industries Belgium’ op valt af te lezen. Een massief metalen eerbetoon aan de duizenden werknemers die Seneffe op de kaart zetten.

Terug naar het heden waar het Mini konvooi ons op een koude ochtend in Parijs oppikte. Op naar Seneffe en Amersfoort in een stoet van Mini’s, er zijn slechtere manieren om een zaterdag door te brengen. Aan de vroegere Leyland fabriek in Seneffe stond er een mooie collectie Mini’s ons op te wachten, onder andere leden van de Mini Fun Club Belgium. De aanwezige Mini bar en frietkraam hielpen alvast tegen de koude.

Ook aanwezig was Julien Vernaeve, ex-Mini piloot die herinneringen kwam opsnuiven. Julien heeft zelfs een foto samen met Prins Albert voor de fabriek in Seneffe.

Een eervolle vermelding aan de Mini-fan die ondanks het bittere weer aanwezig was in zijn utilitaire Mini Moke, een Mini zonder deuren, ramen of dak.

Mede dankzij de koude vertrok het konvooi weer verder, op naar Amersfoort in Nederland, de volgende fabriek een bezoek brengen. In Amersfoort werden er tussen 1949 en 1966 immers ook Mini’s geproduceerd, voornamelijk in de Austin 7 en Morris Mini Minor uitvoeringen.

In het al-even-koude Amersfoort wachtte ons ook een Mini-bar en een verzamelde collectie Mini’s op. Mannen van midelbare leeftijd in een boy-racer John Cooper Works GP beplakt met Nürburgring stickers zorgden daar voor het nodige animo.

Hier eindigde de reis voor ons. Op Schiphol stapten we terug in onze TGV richting Brussel-Zuid. Het Mini konvooi reist ondertussen voort naar Dublin, Longbridge en uiteindelijk Oxford als eindbestemming. Bekijk hun voortgang en foto’s op www.since1913.co.uk.

Met dank aan BMW / Mini voor de uitnodiging.
Tekst en foto's: Nathan Gevers
Oude foto's Seneffe: HCJ Van Brakel

Laatst gepubliceerd

Reacties (9)

Plaats een reactie
HCJ van Brakel 17:41
afbeelding van HCJ van Brakel

Ik vind het een leuk reis verhaal
Ik was zelf ook aanwezig zowel in Seneffe als in Amersfoort
Ik heb alleen een vraag
Hoe komt U aan de foto's van de productie binnen de fabriek Ik maakte met Han Bijsterbosch
deze foto's tijdens een bezoek in 1978
Dus graag bron vermelding bij de foto's

HCJ van Brakel 19:26
afbeelding van HCJ van Brakel

Ik was er met een Honda Civic uit Nederland

winfried krijgsman 22:13
afbeelding van winfried krijgsman

een bijzonder idee om zo,n tour te rijden
wij zijn in amersfoort geweest met de classic{groene} mini
Leuk maar zeer koude korte meting en amersfoort{daar hadden ze al 10 dagen en 8000 km achter de rug
we hebben ze binnen gehaald en weer uitgezwaaid
goede en veilige reis
groet winfried

winfried 19:44
afbeelding van winfried

zekers,
lekker minitje waar ik regelmatig in rond rij
mijn classic wintermini

hoetelmans 16:50
afbeelding van hoetelmans

Mijn vader heeft bij BF de Weert gewerkt. Hij transporteerde de autos van seneffe naar Nederland. Ik ben heel veel meegeweest. Autos die hij vervoerde : mini, metro, tr7, allegro, princess, marina, maxi, soms jaguar, later triumph acclaim, rover SD (veel zelfs), dolomite.

Terrein stond vaak overvol, autos die lang stonden roesten, vaak lege accu (daarom staat op oude fotos wel ns de motorkap open). Leuk weetje, de brandstoftanks waren vaan voor meer dan de helft gevuld.
Mijn vader heeft de laatste tr7 vanuit seneffe gereden. Omdat er een probleem met de voorraad was geweest, had dit exemplaar 2 verschillende stoelen.

M.A. de Bruin 20:33
afbeelding van M.A. de Bruin

In Seneffe werd ook de Innocenti 1300 gebouwd, nadat de productie daarvan in Italië was overgenomen. Die Belgische INNO's waren lang zo goed niet als de Italiaanse. Weet iemand welke serienummers in België gebouwd zijn van de INNO 1300 ? Ryan

Uw reactie

Recente reacties

Laatste rijtesten

Alle rijtesten

Laatste reportages

Alle reportages

Laatste nieuws

Alle nieuws