Stijgende brandstofprijzen, stijgende productiekosten, stijgende grondstofprijzen en grootschalige productietekorten... het autobezit staat stilaan serieus onder druk. Want modale gezinnen moeten steeds dieper in de portefeuille schrapen om nog een auto te kunnen bezitten. Dat is ook Stellantis CEO Carlos Tavares niet ontgaan. De man die merken zoals Peugeot, Citroën, Fiat, Alfa Romeo, Jeep, DS en Opel overziet geeft grif toe dat hij zich zorgen maakt. Want de toekomstige autoprijzen kunnen potentiële kopers wel eens gewoon wegblazen. Waardoor de aankoop wordt uitgesteld. En je hoeft zelfs geen diploma in economie te hebben om te weten dat dit slecht nieuws is voor automerken.

EV is (nog niet) de oplossing

Hoewel Tavaras zijn zorgen vooral uitte voor de Amerikaanse markt waar de gemiddelde Amerikaan meer dan 40.000 euro uitgeeft aan een auto én verplicht wordt om boven de marktwaarde te betalen (wegens vraag en aanbod), is het duidelijk dat hij zich ook zorgen maakt over de globale markt. Hoewel hij de uitrol van elektrische auto's ziet als een mogelijke oplossing om de prijs te drukken, geeft hij grif toe dat EV's de komende jaren voor de particuliere klant in de meeste gevallen nog steeds duurder zal zijn dan een auto met klassieke verbrandingsmotor.

Nu, volgens Tavares is het aan de autobouwers om dat euvel op te lossen. Door bijvoorbeeld de loep te leggen op haar eigen productie. Het delen van onderdelen is al een grote stap maar op vlak van marketing en distributie kan er nog veel gewonnen worden. Die laatste twee bepalen maar liefst 30% van de prijs van een nieuwe auto. Steeds meer merken gaan over naar een digitale autoverkoop én beperken de marketingbudgetten bij de lancering van een nieuwe auto. Tesla is één van de koplopers in dat verhaal. Stellantis lijkt nu diezelfde richting uit te gaan.

Tegen 2030 zal Stellantis in Europa enkel nog maar elektrische auto's gaan aanbieden. Waardoor het nog enkele jaren heeft om het vraagstuk op te lossen.