Vraag het aan iedereen die iets afweet van Ferrari’s: het werd nooit beter dan de Colombo-V12. Die magistrale motor huisde in heel wat klassieke Italianen uit de jaren 50 en 60, en werd zelfs in de jaren 80 nog gebruikt, en kent de 250 GTO wellicht als beroemdste voorbeeld. Het Nederlandse Minotto, dat precies de sfeer van toen auto’s nog écht gevaarlijk waren probeert samen te vatten in een moderne creatie, wilde dan ook maar wat graag zo’n Colombo-V12 in het vooronder.

Een authentiek Ferrari-blok van toen op de kop tikken kost natuurlijk handenvol geld, en in eerste instantie gebruikte Minotto dan ook de V12 van een Ferrari 612 Scaglietti voor het eerste en tot nu toe enige bestaande exemplaar. Maar de Nederlander Hans Teijgeler, de man achter Minotto, overwoog voor de productiemodellen een Busso-V6, zoals die jarenlang door Alfa Romeo werd gebruikt. Tot steeds meer potentiële klanten lieten horen dat ze toch graag een echte V12 in hun Minotto willen zien.

De Nederlander ging dus op zoek naar motorblokken, en kwam uit bij het Britse GTO Engineering, dat V12’s volgens de Colombo-specificaties bouwt. Alleen ontspoorde daardoor de prijs van de Minotto helemaal. Gelukkig vond het kleine merk een oplossing in eigen land: het Nederlandse Roelofs Engineering is eveneens gespecialiseerd in klassieke Ferrari’s en Colombo-V12's.

Die krijgen potentiële Minotto-klanten dus nu in het vooronder van hun bolide, die een koetswerk uit koolstofvezel combineert met heel wat aluminium. 350 pk uit een oerklassieke atmosferische V12 en een leeggewicht van minder dan een ton? Laat maar komen!