In een interview met Automotive News Europe blikt Lohscheller tevreden terug op de hectische pre- en post-overnameperiode door PSA. “We hadden concrete doelstellingen met het PACE-plan in 2017”, zegt de Opel-CEO. “Het feit dat we op schema zitten voor het winstaspect ervan – en dat we zelfs beter willen doen – is niet alleen goed voor onze geloofwaardigheid naar de buitenwereld, maar ook binnen de PSA-groep.”

Opel mikte aanvankelijk op een winstmarge van 6 procent tegen 2026. Het ziet ernaar uit dat het merk die doelstelling dit jaar al haalt. “Na twee decennia van non-stop herstructureringen door verschillende namen en verschillende managementteams hebben we onszelf volledig in vraag gesteld en Opel helemaal opnieuw uitgevonden.” Daardoor is Lohscheller erin geslaagd om de vaste kosten met 28 procent te doen afnemen.

Minder modellen, meer winst

Maar daar stopt het niet: de productiekosten in Rüsselsheim liggen hoger dan in andere PSA-fabrieken. “Daar moeten we de complexiteit inderdaad nog wegwerken. We verwachten veel van de volgende Astra, die vanaf 2021 op een PSA-platform gebouwd zal worden, en van de volgende Insignia. Onze modellen waren vroeger te complex en te uitgebreid. Nu willen we de focus op een paar modellen en hun winstgevendheid verhogen. Dat wordt, samen met de nieuwe CO2-regelgeving, de focus de komende jaren.”

Over de volgende Insignia wou Lohscheller het volgende kwijt: “Je mag er niet van uitgaan dat die dezelfde vorm krijgt (een grote sedan en een grote break, nvdr.) als nu. Maar het wordt ook geen grote SUV. Daar is niet genoeg volume voor. Dergelijke SUV’s zijn bovendien niet praktisch en stoten op steeds meer weerstand.” De CEO is best tevreden met het huidige SUV-aanbod, al worden de volgende Mokka X en Crossland X in de toekomst verder uit elkaar gepositioneerd.