Vorig jaar kwam er via de vervoersbelastingen voor het eerst meer dan 20 miljard euro in het laatje van de Belgische overheid. Het gaat dan over belastingen die worden geheven door federale en regionale overheden en betrekking hebben op auto's, moto's, bestelwagens, vrachtwagens en brandstoffen. Kortom; de BTW op een nieuwe auto, onderdelen, de jaarlijkse verkeerstaks, accijnzen op benzine en diesel... dat soort zaken. In totaal verdiende de overheid hier 20,73 miljard euro aan.

Gouden pomp

De verhoogde brandstofprijzen (lees: de verhoogde accijnzen) waren goed voor maar liefst 6,1 miljard euro van die totaalsom, schrijft De Tijd. Waardoor benzine en diesel de heilige graal blijft voor de Belgische overheid.

Kort daarna volgen de inkomsten van de belastingen op onderdelen (lees: de onderdelen in de garage) met 4,6 miljard euro. BTW op het onderhoud en herstellingen zelf (lees: de werkuren) bedroeg 1,1 miljard euro. De verkeersbelasting brachten in 2018 dan maar weer amper 1,7 miljard euro op. De totale BTW op nieuw verkochte auto's bedroeg dan weer 1,6 miljard euro.