De Zweedse constructeur Volvo heeft aangegeven dat het vanaf eind 2022 geen lid meer wil zijn van de Europese autoconstructeursvereniging ACEA. Volvo vindt de klimaatplannen van de lobbygroep niet ambitieus genoeg. Europa wil vanaf 2035 alleen nog uitstootvrije auto’s verkopen, maar de ACEA steekt niet onder stoelen of banken dat het een koele minnaar is van die plannen.

“Strategie en ambities liggen uit elkaar”

“Gezien de volatiliteit en onzekerheid die we wereldwijd dagelijks ervaren zijn nieuwe regels op de lange termijn op dit moment voorbarig”, reageerde ACEA-voorzitter en BMW-CEO Oliver Zipse eerder op de Europese plannen. “We moeten in plaats daarvan eerst kijken of de uitrol van laadinfrastructuur en de beschikbaarheid van grondstoffen voor batterijproductie kan volgen voor we kijken naar doelstellingen na 2030.”

Volgens Volvo gaat het dan weer allemaal niet snel genoeg. Tegen 2030 wil de Zweedse constructeur bijvoorbeeld alleen nog elektrische modellen verkopen, maar het mist daarbij de steun van ACEA. “We stellen vast dat onze duurzaamheidsstrategie en ambities niet volledig in lijn liggen met de huidige positie en werkwijze van ACEA”, aldus Volvo. “We denken daarom dat het voorlopig beter is om een andere weg in te slaan. Wat we als sector doen zal een grote rol spelen in onze kansen om de klimaatverandering binnen de perken te houden.”

In de voetsporen van Stellantis

Een maand geleden gaf de Frans-Italiaanse autogroep Stellantis aan dat het niet langer deel wilde uitmaken van de Europese autoconstructeursvereniging ACEA. Stellantis kiest liever voor een meer directe aanpak rond toekomstige mobiliteit in plaats van het klassieke lobbywerk. Met onder meer Alfa Romeo, Citroën, DS, Fiat, Jeep, Opel en Peugeot, en nu ook Volvo verliest de Europese autoconstructeursvereniging een niet onaardig deel van zijn leden.