Bijna zesentwintig jaar, zo lang staat er bij Lotus al een Elise op het menu. De vederlichte sportwagen cementeerde in 1996 de puristische reputatie van het merk en hield die staande tot op vandaag. Nu geeft de Elise — samen met zijn zustermodellen Exige en Evora — de fakkel door aan de Emira, en aan de geëlektrificeerde modellen die later zullen volgen.

Sorry, Colin

In hun lange carrières waren de Elise, Exige en Evora samen goed voor 51.738 exemplaren. Dat klinkt naar moderne maatstaven als een beperkte oplage, maar daarmee vertegenwoordigen de drie modellen bijna de helft van alle geproduceerde wagens in de 73-jarige geschiedenis van Lotus. Daarnaast leverde het merk ook nog eens 9.715 Elise-platforms aan General Motors en Tesla, die ze op hun beurt omtoverden tot Opel Speedsters, Vauxhall VX220’s en Tesla Roadsters.

De productiehal waar sinds 2000 de Elise en de Exige van de band rolden zal nu ontmandeld worden om deel te worden van de Lotus Emira-fabriek. Daar zal de nieuwe sportwagen vanaf de lente geproduceerd worden. Die zou de oerprincipes van Lotus-oprichter Colin Chapman nog hoog in het vaandel dragen met zijn centraal geplaatste verbrandingsmotor en een koetswerk van amper een ton. Later mikt de fabrikant echter op een breder publiek met een aantal elektrische wagens, waaronder twee SUV’s.