Doe de test zelf maar eens. Zeg mensen dat je met een hybride rijdt en ga er op na hoeveel mensen er over de Toyota Prius beginnen. Het is opvallend hoe Toyota zich heeft kunnen positioneren als hét hybride-merk. Logisch natuurlijk. De Toyota Prius is ondertussen drie miljoen keer over de toonbank gegaan en ook de Auris en Yaris kregen de hybride aandrijflijn onder de kap. Na het kleinere geschut komt er nu een wagen die groter is dan de Prius met het woord "Hybride" op de achterklep.

Enkel de snoet kan je op afstand nog op het verkeerde been brengen, verder zijn de Prius en Prius+ best verschillende wagens. Dat heeft vooral met de grootte te maken. De Prius+ heeft een acht centimeter grotere wielbasis wat zich vooral vertaalt in een grotere ruimte binnenin. Qua design blijft het allemaal erg herkenbaar. Niet de mooiste dus, wel functioneel.

Dat we niet met moeders mooiste op weg zijn blijkt ook binnenin. Want hoewel er op vlak van ergonomie weinig opmerkingen zijn, kan je het interieur niet echt modern noemen. Saaie kleuren, grote kale vlakken op het dashboard, stoffen zetels, het deed hem allemaal geen goed. Daarmee maakt Toyota wel erg duidelijk dat ze mikken op een segment dat zich daar geen bal van aantrekt, want Toyota staat niet gekend voor zwak getekende interieurs.

Het segment dat voor de Prius+ moet warmlopen is de groep mensen die ruimte zoeken en niet te veel aan de pomp willen staan. Dat laatste staat hoe dan ook buiten kijf. Officieel geven de Japanners 4,1 liter per 100 kilometer aan, maar in de praktijk zaten we op 5,5 l/100km. Voor een zevenzitter is dat nog steeds knap, hoewel je bij "hybride" vaak straffer verwacht. Ook inzake ruimte doet hij wat hij moet doen. Minimaal 200 liter en maximaal 1.750 liter slikt de Toyota. Met de derde bank plat weet je in het dagelijks leven allicht niet wat doen met al die ruimte. Zodra je op vakantie gaat zou het merendeel van je vakantietroep in de koffer moeten passen. Over de plek achteraan zullen de kinderen niet zeuren, de achterbank is immers verstelbaar en kan je naar wens dus nog iets naar achter zetten.

Op weg naar je vakantieoord zal de CVT-versnellingsbak zich al snel laten horen, net zoals bij de Prius trouwens. Beide delen immers dezelfde 1.8 motor en aandrijflijn en ook de CVT-bak werd integraal overgenomen, inclusief het rumoer ervan. Eenmaal je op snelheid bent is er geen probleem en rijd je erg comfortabel over de snelweg. Hernemen is met 207 Nm geen eitje, maar hij doet het vlot genoeg zodat hij je nooit zal storen. Je moet leren rijden met de Prius+. Je moet zuinig willen rijden, rustig willen rijden en rijden hoe de versnellingsbak dat wil. Zodra je dat doet werkt alles prima, de vraag is alleen of je elke dag getoeter van andere automobilisten op je dak wil en of je je rijgedrag wil aanpassen...

Grootste probleem lijkt ons de prijs. Voor minder dan 31.990 euro kom je bij Toyota niet buiten met een Prius+, en dat is niet mals. Voor de meest uitgeruste variant (Lounge) betaal je maar liefst 39.250 euro. De Prius+ heeft op zich weinig objectieve nadelen. Hij rijdt vlot, kan een pak aan bagage slikken en slurpt een handvol liters. Over de looks gaan we niet discussiëren maar het materiaalgebruik geeft geen blijk van de hoge prijs.

Fiscaal gezien is de Prius+ sowieso interessant, maar voor de particulieren gaat de prijs hem parten spelen. Denk aan de Dacia Lodgy, die de Autofans redactie kort nadien reed. Een auto waar je alsook zeven mensen in kwijt kan voor de helft van de prijs en zonder te moeten inboeten in kwaliteit. Je bent wel 1,5 liter minder zuinig met de Dacia, maar een prijsverschil van minstens 17.000 euro weg tanken lijkt ons niet het eerste jaar te gebeuren...