De Series 1 werd 5 jaar geproduceerd, generatie twee bleef al 10 jaar van jetje geven (tot 2011). Een levensloop van 9 jaar voor de huidige generatie is dus niet geheel onlogisch bij de Britse autobouwer. Toch is het fijn dat Lotus-baas, Jean-Marc Gales, te kennen heeft gegeven dat we daadwerkelijk een nieuwe Series krijgen voorgeschoteld binnen enkele jaren. Want de toekomst voor het merk zag er lange tijd somber uit. Al lijkt er zonneschijn door de donkere wolken te komen, want in 2017 zou het merk voor het eerst in 20 jaar (!!!) nog eens winst maken.

Terug naar die vierde generatie Elise, die zal vasthouden aan de set-up van de huidige modellen (achterwielaandrijving en motor vlak achter je bips) en gebruik maken van een aluminium chassis. Belangrijker is dat het merk zich niet laat vangen aan de pk-strijd maar vol blijft houden dat een laag gewicht de sleutel tot rijplezier is. 900 kilo zou dan ook het streefdoel zijn.

Een gewicht dat ze in principe met gemak kunnen halen - de pas voorgestelde Elise Cup 250 weegt bijvoorbeeld 921 kilogram -, al moet de nieuwe Elise een rits veiligheidsvoorzieningen krijgen die de kilo's doen aantikken. Kortom; het wordt nog een opgave.

Over de aandrijving is nog niets geweten, al prees Gales Toyota voor de betrouwbaarheid van de blokken die Lotus gebruikt. Verbind je de bolletjes, dan is het hoogstwaarschijnlijk dat de nieuwe Elise wederom torretjes van Toyota zal gebruiken. Wie weet zelfs een driecilinder.

Krijgen ze de formule juist, dan moet de Elise Series 4 er voor zorgen dat Lotus tegen 2020 jaarlijks 3.000 auto's kan bouwen. Een best haalbaar cijfer, want met het succes van de Evora 400, Exige en 3-Eleven verwacht het merk van april dit jaar tot maart volgend jaar 2.000 auto's te verkopen.

Afbeeldingen zijn van de Lotus Elise Concept uit 2011