De vorige Peugeot 308 GTi bleek een zwaarlijvig dier dat amper vinnig uit de hoek kwam. Geen hond die er aan dacht om hem in zijn lijstje van beste hot hatches van het moment op te nemen. Dat moet Peugeot ter ore gekomen zijn, want met de nieuwe generatie 308 pakten ze het van bij het begin sportief aan.

strak trekken

Het hele designteam ging namelijk aan het werk om de wagen een dynamisch uiterlijk te geven. Ook binnenin werd werk gemaakt van een levendig interieur; met name de lage positie van het erg kleine stuurwieltje en de tellers die eigenwijs hun kant op draaien. Leuke gimmick is de sportknop op de middentunnel. Die verstrakt de gasrespons en kleurt tegelijk de tellerpartij rood. Hij geeft je verder een extra infodisplay tussen de tellers, waarop turbodruk, acceleratie, vermogen en koppel af te lezen zijn. Ook wordt het motorgeluid versterkt, al gebeurt dat wel via de luidsprekers en is het dus enkel binnenin. Jammer, want er komen soms toch verdomd leuke plofjes uit de achterzijde van de GTi...

sportief kloppend

Die designstroming werd overgenomen in wat de sportiefste van de 308'en moet zijn, de GTi. Of beter, de GTi's, want er bestaan twee versies die lichtjes van elkaar afwijken. Maar daarover later meer. Voor de uitwerking van de GTi gingen de ingenieurs ten rade bij de collega's van Peugeot Sport, je weet wel; de gasten die zich bezighouden met rallywagens en dergelijke. Het resultaat is een snedig sturende wagen die je van bocht tot bocht meesleept.

Visueel valt vooral de achterzijde van de 308 GTi op. De dikke diffusor herbergt twee uitlaten, waarboven een uit de kluiten gewassen bumper begint. Boven de achterruit vind je een discreet spoilertje. Zijdelings vallen de 19-duims velgen op, terwijl het vooraan allemaal best discreet blijft. De tweekleurige zwart/rode lak die je her en der in reclamespotjes ziet, is overigens enkel als optie verkrijgbaar op de GTi 270.

grootheidswaanzin

Zowel in een 308 GT als GTi 250 en GTi 270 vinden we dezelfde 1.6 turbo motor terug. Wanneer die op zijn staart getrapt wordt gaat het hard. Hij kon ons zo wijsmaken 400 cc groter te zijn. Als er één ding is wat minder leuk is aan de 1.6 is het dat er toch altijd net iets meer gas moet gegeven worden om zacht, comfortabel te kunnen rijden.

Cruisen doorheen een dorp en gepast ecologisch schakelen is niet echt waar je blij van zal worden. Hij vraagt toch minstens 2.200 toeren op de krukas om zacht te kunnen overgaan naar verzet 2 en 3. Klein detail, niets om hem mee rond de oren te slaan.

blijven plakken

Maar hoe rijdt zo'n DrieënAcht GTi nu? Peugeot stapte af van de beweeglijke achteras en nam het strakke gestel van de RCZ R over. Dat geeft in de GTi 250 al een enorm fijn 'kleeft-aan-de-weg'-gevoel maar pas in de GTi 270 komt het volledig tot zijn recht. Wie met 250 pk de bochten aansnijdt, laat de wagen op de Michelin Pilot SuperSports bij regenweer nogal eens schuiven in de bochten. Niets oncontroleerbaars, maar je zou het vermogen toch liever anders op de weg zetten. Van het gas gaan helpt om de wagen terug in het gelid te krijgen. Bij de GTi 270 lost Peugeot dat schuifprobleem op door een Torsen slipdifferentieel tussen de voorwielen te monteren, waardoor het bochtje-rijden iets meer zoals gepland verloopt.

Begrijp ons niet verkeerd, de GTi 250 heeft het graag snel en snedig, al is de banden/onderstel combinatie niet helemaal berekend op het vermogen, vooral bij regenweer dan. En laat dat net de voornaamste weersomstandigheid zijn geweest tijdens onze test. Het leuke van de GTi 270 is dat hij je echt fool-proof heel hard kan laten gaan. Bijvoorbeeld: Bij hard accelereren doorheen de bochten voel je de wagen enorm trekken naar elke millimeter die je stuur maar aangeeft, van doorslippen is er geen sprake -mits droog weer. Het moment dat je de achterkant voelt uitbreken is het moment dat je best even tempert met het gaspedaal. Alles voel je goed aankomen en er zijn geen verrassingen. Er kan dus behoorlijk veel lol getrapt worden met de voorwiel aangedreven hot-hatches van vandaag. Toch is het aan te raden om de nodige ervaring en leertijd in te plannen voor je onze bevindingen zou willen uittesten.

bikkelhard

Voor een Peugeot 308 GTi leg je minimaal 34.050 euro op tafel. Daarmee is de Fransoos geen koopje en moet hij vooral concurrentie dulden van de Spaanse buren van Seat. Stel vast dat de Ford Focus ST en de uittredende Renault Mégane RS een stuk onder de prijs van deze Leeuw gaan. Een GTi 270 kost je minimaal 36.900 euro, wat alweer bij de Duitsers van VW in de buurt komt, alleen bieden die laatste voor ietsje meer geld vierwielaandrijving. Ook hogerop is de concurrentie bikkelhard, want de 310 pk sterke Type-R van Honda en de 350 pk sterke Focus RS kosten minder dan 40.000 euro. Toch koop je geen lege doos voor dat geld, want zoals het een goede GTi betaamt, krijgt de 308 standaard een hele hoop comfortuitrusting.

conclusie

Peugeot nam de moeite om twee versies van de GTi op de markt te brengen. Achteraf blijkt dat de meest hardcore versie misschien de beste keuze is, en dat als alternatief voor de 250 pk-variant ook voor de 204 pk sterke GT kan gekozen worden. Voor de 270 pk variant ligt dat anders. Deze gedraagt zich meer als een speels karretje waarmee de 308 GTi de vraag in de intro wel positief kan beantwoorden.